The Foot Function Index (FFI)
De Foot Function Index (FFI) is een zelfgerapporteerde maatstaf die is ontwikkeld om de impact van voetpathologie op het functioneren te meten in termen van pijn, handicap en beperking van activiteiten. Het omvat een zelf-evaluatie die bestaat uit 23 items verdeeld over 3 subschalen. Zowel de subschaal ‘pijn’ als de subschaal ‘onvermogen’ bevatten 9 items en de subschaal activiteitsbeperkingen bevat 5 items. Voor elk van de 3 subschalen duidt een hogere score op een grotere impact van de voetpathologie op de functie.
B. Zwaard, Foot Function Index, Encycl. Qual. Life Well-Being Res. 44 (2014) 2328–2330. https://doi.org/10.1007/978-94-007-0753-5_1074.
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/?term=FFI%5BTitle%5D&sort=
De gebruiker moet elk item scoren op een schaal van 0 (geen pijn of moeilijkheid) tot 10 (ergste pijn denkbaar of zo moeilijk dat hulp nodig is). De uiteindelijke score wordt verkregen door de waarden van de verschillende items bij elkaar op te tellen en kan variëren van 0 tot 90 voor zowel de subschaal ‘pijn’ als ‘onvermogen’ en van 0 tot 50 voor de subschaal ‘activiteitsbeperkingen’.
Deze vragenlijst is bedoeld om uw therapeut informatie te geven over hoe uw voetpijn uw vermogen om het dagelijks leven te managen heeft beïnvloed. Beantwoord alstublieft elke vraag. Voor elk van de volgende vragen willen we dat u elke vraag scoort op een schaal van 0 (geen pijn of moeilijkheid) tot 10 (ergste pijn die u zich kunt voorstellen of zo moeilijk dat u hulp nodig heeft) die het beste uw voet van de afgelopen week beschrijft. Lees elke vraag en klik in het bijbehorende vak.
|
|
|
HOE ERG WAS UW VOETPIJN: | |||||||||||
1.Toen deze op zijn ergst was |
|||||||||||
2.Voor u uit bed kwam morgens |
|||||||||||
3.Bij lopen op blote voeten |
|||||||||||
4.Bij staan op blote voeten |
|||||||||||
5.Bij lopen met schoenen |
|||||||||||
6.Bij staan met schoenen |
|||||||||||
7.Bij lopen met orthopedische schoenen |
|||||||||||
8.Bij staan met orthopedische schoenen |
|||||||||||
9.Aan het einde van de dag |
|||||||||||
HOE VEEL MOEITE HAD U MET: | |||||||||||
10.Voor het huis lopen |
|||||||||||
11.Buitenshuis lopen op oneffen terrein |
|||||||||||
12.400 meters lopen |
|||||||||||
13.De trap oplopen |
|||||||||||
14.De trap aflopen |
|||||||||||
15.Op de tenen lopen |
|||||||||||
16.Uit de stoel te komen |
|||||||||||
17.De stoeprand op of af te nemen |
|||||||||||
18.Snel lopen of rennen |
|||||||||||
Activiteiten-subschaal : Hoe vaak dient u het volgende te doen: | |||||||||||
19.Gebruikt u een stok, krukken, een looprek of rollator binnenshuis |
|||||||||||
20.Gebruikt u een stok, krukken een looprek of rollator buitenshuis |
|||||||||||
21.Blijft u bijna de hele dag binnen door uw voetproblemen |
|||||||||||
22.Blijft u bijna de hele dag in bed door uw voetproblemen |
|||||||||||
23.Moet u activiteiten beperken door uw voetproblemen |
|||||||||||